Zelden mag van de Belgische rechtspraak een uitspraak verwacht worden met vermogensvernietigende, fundamenteel verrijkende of vermogensverschuivende uitwerking.
Fantastische bedragen hebben een zeer beperkte haalbaarheid voor de rechtbank en kunnen zelfs resulteren in een volledige afwijzing van de vordering, dan wel tot een herleiding van de vordering tot een bedrag kleiner dan een fractie van de vordering.
Justitia draagt een bescheiden kleed en wordt niet getooid met hybris of gulzigheid.
De verleiding is groot om te stellen dat de rechtbank zich niet wil profileren als een bank waardoor middels van recht en kans een groot fortuin kan worden vergaard.
De rechtbank is een tempel van recht en geen goktempel.
Te dezen:
De executierechter kan niet ingrijpen in de omvang van de dwangsom om billijkheidsredenen, (K. BROECKX, "Dwangsommen voor de beslagrechter" in P. T AELMAN (ed.), PUC Willy Delva XLI - Efficient procederen voor een goede rechtsbedeling, Mechelen, Wolters Kluwer, 2016, (673) 699, nr. 64).
Dit neemt niet weg dat zelden tot het onredelijke wordt veroordeeld, weze het dat hiertoe het recht soms creatief wordt bedreven.
Te dezen werd een veroordeling opgelegd tot verwijdering van een filmpje op YouTube onder verbeurte van een dwangsom van € 5000 per uur vertraging waarop een filmpje van YouTube niet was weggehaald. Het filmpje werd verwijderd en er werd nadien een nieuw filmpje geplaatst met ongeveer dezelfde inhoud.
De dwangsom werd betekend voor een bedrag van € 12.181.014,52, zijnde het bedrag per uur berekend. Hiertegen werd verzet aangetekend bij de beslagrechter. De beslagrechter oordeelde dat het bevel tot betalen slechts regelmatig en rechtmatig betekend was voor een bedrag van € 10.000. Hiertegen werd beroep aangetekend.
In hoger beroep werd aangehaald bij wijze van verweer tegen de dwangsom, dat de dwangsom enkel kon gelden voor het oorspronkelijke geweerde filmpje en niet voor elk toekomstig nieuw filmpje. Het verweer ging ervan uit dat de rechter geen preventieve censuur kan opleggen die tegen de grondwet zou indruisen.
De rechter in graad van beroep stelde dat dit standpunt niet correct en niet ernstig was. Een dwangsom zou anders geen enkel nut hebben wanneer een lasterlijk filmpje zou kunnen weggehaald worden om nadien er onmiddellijk een ander lasterlijk filmpje op te plaatsen.
Evenmin weerhield de rechter in graad van beroep het verweer dat de dwangsom geen uitwerking meer kon hebben gelet op een tussengekomen vonnis door de bodemrechter. Dit verweer werd afgewezen omdat de bodemrechter geen enkele uitspraak had gedaan over de beslissing genomen in kort geding die de dwangsom had opgelegd.
Nadat de rechter in graad van beroep het lasterlijk karakter van het filmpje weerhield, stelde de rechter in beroep vast dat er slechts twee vaststellingen gebeurd werden gedaan door de gerechtsdeurwaarder, namelijk een vaststelling op 16 maart 2015 en een vaststelling op 25 maart 2015, waaruit bleek dat de filmpjes op die datum zichtbaar waren op het internet.
De rechter stelde dat het bewijs niet geleverd werd dat het filmpje alle uren waarvoor de dwangsom werd verbeurdverklaard wel degelijk online stonden. Er werden immers tussen de twee vaststellingen geen tussentijdse vaststellingen gedaan.
De beroepsrechter bevestigt dat er van een schuldeiser niet verwacht kan worden dat deze elk uur de overtreding laat vaststellen, maar voegt hieraan toe dat twee vaststellingen gedurende drie maanden zonder tussentijds contact onvoldoende zijn om aan te nemen dat het filmpje drie maanden onafgebroken te zien was.
Derhalve werd de dwangsom slechts verbeurd tot een bedrag van € 10.000.
P.E. appellant,
[ ... ]
tegen
Clics NV,[ ... ] Brasscom NV,[ ... ] V.R.H.,[ ... ] geïntimeerden
[ ... ]
Noot: Tijl De Jaeger, dwangsom per tijdseenheid: executieperikelen, nieuw juridisch weekblad 2018, pagina 394
Commentaar: De temperende werking van de rechter
Zelden mag van de Belgische rechtspraak een uitspraak verwacht worden met vermogensvernietigende, fundamenteel verrijkende of vermogensverschuivende uitwerking.
Fantastische bedragen hebben een zeer beperkte haalbaarheid voor de rechtbank en kunnen zelfs resulteren in een volledige afwijzing van de vordering, dan wel tot een herleiding van de vordering tot een bedrag kleiner dan een fractie van de vordering.
Justitia draagt een bescheiden kleed en wordt niet getooid met hybris of gulzigheid.
De verleiding is groot om te stellen dat de rechtbank zich niet wil profileren als een bank waardoor middels van recht en kans een groot fortuin kan worden vergaard.
De rechtbank is een tempel van recht en geen goktempel.
Dwangsommen zijn gevaarlijke instrumenten die tot gigantische onrealistische hoogte kunnen uitgroeinen.
De executierechter, lees de beslagrechter is bevoegd te oordelen of de voorwaarden waaronder de dwangsom verschuldigd is, al dan niet vervuld zijn.
De maatstaf van de beslarechter bij de toetsing van de ter uitvoering van de veroordeling verrichte handelingen wordt gevormd door het doel en de strekking van de veroordeling met dien verstande dat de veroordeling geacht wordt niet verder te strekken dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel (Cass. 8 oktober 2015, Arr.Cass. 2015, 2297; Cass. 5 mei 2011, Arr. Cass. 2011, 1143, RABG 2011, 1226- 1237 met noot R. VERBEKE; Cass. 9 februari 2007, Arr.Cass. 2007, 331, RW 2009-10, 927; vgl. Cass. 22 februari 2007, Arr.Cass. 2007, 442, RW 2009-10, 427).
De redelijkheid en billijkheid vormen hierbij de interpretatiefactoren (tools) van de beslagrechter in zijn opdracht de vraag te beantwoorden of de dwangsom al dan niet is verbeurd.
Tot het onredelijke wordt niet veroordeeld. Wanneer verschillende interpretaties denkbaar zijn, zal niet gauw gekozen worden voor een interpretatie die in de concrete situatie tot een absurd, zinloos of onmogelijk resultaat voert (K. BROECKX, "Dwangsommen voor de beslagrechter" in P. TAELMAN (ed.), PUC Willy Delva XLI - Efficiënt procederen voor een goede rechtsbedeling, Mechelen, Wolters Kluwer, 2016, (673) 700, nr. 66 .
Toch kan de vraag gesteld welke uitspraak er zou geveld zijn indien de schuldeiser van de dwangsom dagelijkse of wekelijkse vaststellingen had laten doen, dan wel een ICT onderneming had laten registreren hoe lang, in welke periode, van uur tot uur en van seconde tot seconde het filmpje consulteerbaar was. Het vergt geen technisch hoogstandje om dit te laten uitvoeren waarbij de correctheid en de waarachtigheid van deze bevindingen door een gerechtsdeurwaarder had laten registreren.
De executierechter kan immers niet ingrijpen in de omvang van de dwangsom om billijkheidsredenen, (K. BROECKX, "Dwangsommen voor de beslagrechter" in P. T AELMAN (ed.), PUC Willy Delva XLI - Efficient procederen voor een goede rechtsbedeling, Mechelen, Wolters Kluwer, 2016, (673) 699, nr. 64).
Het is de taak van de dwangsomrechter wantoestanden te vermijden door overeenkomstig door zeer precies de daden onder verbeurte te omschrijven evenals de wijze van vaststelling van inbreuken en om te voorien in een maximumbedrag (al is dit geen wettelijke veresite). De dwangsomrechter is daarin vrij gezien hij onaantastbaar de modaliteiten bepaalt van de gevorderde dwangsom (Cass. 26 april 2012, Arr.Cass. 2012, 1080).