Een brief van advocaat waarin een betaling wordt erkend betreft een uitdrukkelijke (schriftelijke) buitengerechtelijke bekentenis van het niet-complexe rechtsfeit van de betaling. Het voorwerp van de bekentenis betreft de waarachtigheid van het virtueel betwiste rechtsfeit van de betaling. Dat nog geen daadwerkelijke betwisting omtrent de betaling aan de orde was, doet daaraan niet af. Dat de bekentenis als zodanig niet was bestemd om als bewijs te dienen voor, doet daaraan evenmin af. De voldoende duidelijke, vrijwillige en geloofwaardige bekentenis (van een daartoe zo nodig bijzonder gemandateerde advocaat) is toerekenbaar aan de cliënt.
Een dergelijk bijzondere mandaat hoeft niet schriftelijk te zijn. Het evengoed mondeling zijn dan wel stilzwijgend inbegrepen te zijn.
V. t/ V.
I. Relevante feitelijke en procedurele elementen
1. M.L.V. is de ex-echtgenote van Désiré V.
Zij zijn gehuwd op 20 december 1986 maar blijkbaar korte tijd nadien feitelijk gescheiden en uiteindelijk bij vonnis van 2 mei 1996 uit de echt gescheiden (op grond van vijf jaar feitelijke scheiding in de zin van het oude art. 232 BW).
2. Eliane V. (hierna: «V.») is de enige (juridische) dochter van Désiré V. uit een eerdere (huwelijks)relatie.