Het arrest stelt vast dat 'het litigieuze deel tijdelijk gebruikt werd in het kader van werkzaamheden die uitgevoerd werden ten gevolge van de oorspronkelijke onteigening', en beslist bijgevolg naar recht dat het aangevoerde recht van wederoverdracht in dit geval niet aanwezig is, aangezien de omstandigheid dat een onteigeningsoverschot aan het eind van de werkzaamheden doorverkocht werd aan een handelsvennootschap op zich geen afdoende reden vormt om voorbij te gaan aan het feit dat dit litigieuze deel tijdelijk gebruikt werd met het oog op de onteigening, waardoor het recht van wederoverdracht beëindigd is.
Nr. C.15.0007.F
1. P. v. Z.,
e.a.,
optredend in persoonlijke naam en in de hoedanigheid van erfgenamen van gravin Marie-Josephine d'Aspremont Lynden,
tegen
WAALS GEWEST, vertegenwoordigd door zijn regering, in de persoon van de minister-president,
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Luik van 4 februari 2014.
II. CASSATIEMIDDEL
De eisers voeren in hun verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan.