Artikel 380quinquies, § 2, Strafwetboek, ingevoegd bij wet van 27 maart 1995 (B.S. 6 juli 1995), bestraft met gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van honderd frank, hij die op enigerlei wijze, direct of indirect, reclame maakt of doet maken, uitgeeft, verdeelt of verspreidt voor een aanbod van diensten van seksuele aard met een direct of indirect winstoogmerk, die worden verleent bij wege van een of ander telecommunicatiemiddel.
Artikelen 17 en 18 Gerechtelijk Wetboek vereisen een rechtmatig belang bij het instellen van een rechtsvordering.
Een daad die strafbaar wordt gesteld is een daad strijdig met de openbare orde.
Iedere rechtshandeling die strijdig is met een wet van openbare orde, is van rechtswege nietig, al is deze handeling verricht vóór inwerkingtreding van de wet (art. 6, 1131 en 1133 B.W).
De toegang tot de rechtbank kan niet kan worden verleend aan een justitiabele wiens vordering steunt op een economische activiteit die tegen de openbare orde en/of goede zeden indruist.
B.V.B.A. T. t/ N.V. D. e.a.
Overwegende dat de vordering van eiseres ertoe strekt om de overeenkomst tussen haarzelf en eerste en tweede verweerster te horen ontbinden ten laste van laatstgenoemden en verweersters solidair, in solidum, de ene bij gebreke aan de andere, tot betaling aan eiseres van een schadevergoeding gelijk aan 2.602.360 frank, vermeerderd met de gerechtelijke interesten, te horen veroordelen;
Cass. 2 april 1998, RW 1998-99, 502, noot; Cass. 2 maart 2006, RW 2007-08, 487, noot.