Uit de schrapping in artikel 114 Wet Notarisambt van de verwijzing naar artikel 6, eerste lid, 1° door de wet van 4 mei 1999 en uit de parlementaire voorbereiding van deze wet blijkt dat de wetgever aan de miskenning van het in dit artikel 6, eerste lid, 1° bedoelde voorschrift niet langer het gevolg van de nietigheid van de notariële akte heeft willen verbinden en heeft willen derogeren aan het bepaalde in artikel 1317, eerste lid, Burgerlijk Wetboek; hieruit volgt dat de bijzondere regeling van de Wet Notarisambt de niet-vermelding van de verklaring van de partij dat zij fysiek niet in staat is om zich te verplaatsen naar het kantoor zoals bepaald in artikel 5, §2, niet met de nietigheid sanctioneert.
Het is een notaris niet toegelaten zijn bediening te beoefenen buiten zijn ambtsgebied, behalve indien het een akte betreft waarvoor de persoonlijke verschijning van de partij noodzakelijk is en de verklaring wordt opgenomen in de akte dat deze partij fysiek niet in staat is om zich te verplaatsen naar het kantoor van de instrumenterende notaris. Indien deze verklaring ontbreekt in een authentiek testament, dan dient de burger daar niet het slachtoffer van te zijn en wordt het territoriaal onbevoegd optreden van de notaris niet gesanctioneerd met de nietigheid van het authentiek testament.
1. A.D.,
2. C.F.,
partijen opgeroepen in bindendverklaring,
I. Rechtspleging voor het Hof
De cassatieberoepen C110096N en C110098N zijn gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Gent van 16 september 2010.
Advocaat-generaal A. Van Ingelgem heeft op 7 februari 2013 een schriftelijke conclusie neergelegd.
Raadsheer B. Deconinck heeft verslag uitgebracht.
Advocaat-generaal A. Van Ingelgem heeft geconcludeerd.
Reniers, A., « Wat is de sanctie op een schending van de territoriale bevoegdheid van de notaris? », R.A.B.G., 2013/13, p. 969-971