Bij artikel 961/1 Ger.W. wordt voorgeschreven:
“Zo het getuigenbewijs toelaatbaar is, mag de rechter van derden verklaringen in schriftelijke vorm aannemen die hem inzicht kunnen verschaffen in de betwiste feiten waarvan zij persoonlijk weet hebben.”
Alvorens nader te oordelen kan de rechter bij toepassing van deze wetsbepaling, een partij verzoeken over te gaan tot overlegging van een schriftelijke verklaring conform de voorschriften van artikel 961/2 Ger.W. omtrent door de rechtbank bepaalde feitelijke concreet gestelde vragen in een tussenvonnis.
(NV F.Z. / o.a. NV E.I.S. - Rolnr.: 2012/AR/383)
1. De feiten
De feitelijke gegevens die aan het geschil ten grondslag liggen, kunnen worden samengevat als volgt:
- op 14 januari 1998 worden twee overeenkomsten afgesloten tussen de NV NMBS (de derde geïntimeerde), de NV E.I.S. (de eerste geïntimeerde) en de NV F.Z. in oprichting, daarbij vertegenwoordigd door F. F.-G ., meer bepaald:
Clijmans, N., « De schriftelijke getuigenverklaring van artikel 961/1-3 Ger.W. creatief toegepast in combinatie met de artikelen 877 et seq. Ger.W. », R.A.B.G., 2016/17-18, p. 1298-1302
Rechtsleer:
• A. Hoc, “Les attestations écrites dans le Code judiciaire”, JT 2013, 277-281;
• D. Mougenot en A. Hoc, “Les attestations écrites” in R. Rutten en B. Vanlerberghe (eds.), Het bewijs in het burgerlijk proces, Brugge, die Keure, 2015, 99-113;
• D. Mougenot, “L'administration de la preuve et les mesures d'instruction” in Actualités en droit judiciaire, CUP, vol. 145, Brussel, Larcier, 2013, (303) 322 et seq.;
• I. Samoy en W. Vandenbussche “Schriftelijk en getuigenbewijs. Wanneer niets is wat het lijkt. Over schriftelijk bewijs, bewijsovereenkomsten en de nieuwe wetgeving inzake de schriftelijke getuigenverklaring” in X, Bewijsrecht [Vormingsprogramma 2012-2013], Reeks Permanente Vorming Orde van Advocaten Kortrijk, Gent, Larcier, 2014, (195) 252-262;
• S. Sobrie, “Stand van zaken en recente ontwikkelingen inzake vrijwillige verschijning, getuigenverklaring, ingereedheidbrenging en andere hete hangijzers van het burgerlijk procesrecht” in P. Van Orshoven en B. Allemeersch (eds.), Themis 2013, Gerechtelijk recht, Brugge, die Keure, 1-38: O. Vanden Berghe, “Wet van 16 juli 2012 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Gerechtelijk Wetboek, met het oog op een vereenvoudiging van de regels van de burgerlijke rechtspleging”, TBH 2012, 935
• B. Samyn, “Schriftelijke verklaring van derden als nieuwe onderzoeksmaatregel”, Juristenkrant 2012, afl. 256, 17;
• D. Mougenot, “La loi du 16 juillet 2012 modifiant le Code civil et le Code judiciaire en vue de simplifier les règles qui gouvernent le procès civil”, JT 2012, afl. 6490, nr. 10.
• D. Mougenot en A. Hoc, “Les attestations écrites” in R. Rutten en B. Vanlerberghe (eds.), Het bewijs in het burgerlijk proces, Brugge, die Keure, 2015, 99-113.
Rechtspraak:
• Arbh. Brussel 18 november 2014, Soc.Kron. 2015, 6
• Antwerpen 14 februari 2005, TBBR 2007, 390.
• Cass.1 februari 1990, Arr.Cass. 1989-90, 718.
• Rb. Leuven 22 mei 2013, nr. 13/3656, waarnaar verwezen in E. Verjans, “Humo mag Van Den Driessche vergelijken met DSK”, Juristenkrant 2013, afl. 272, 16 (aanvaard);
• Brussel 30 november 2012, 2012/AR/2327, waarnaar verwezen in B. Allemeersch, I. Samoy en W. Vandenbussche, “Overzicht van rechtspraak. Het burgerlijk bewijsrecht”, TPR 2015, afl. 2, (597) 838.
• Rb. Antwerpen 17 juni 2013, RW 2014-15, 31, waarnaar verwezen in B. Allemeersch, I. Samoy en W. Vandenbussche, “Overzicht van rechtspraak. Het burgerlijk bewijsrecht”, TPR 2015, afl. 2, (597) 832.
Het nieuwe artikel 961/1 Ger.W. bepaalt dat wanneer het bewijs door getuigen toegelaten is (dit wil zeggen voor feiten en rechtshandelingen met waarde tot 375 EUR), de rechter van derden verklaringen in schriftelijke vorm mag aannemen die hem inzicht kunnen verschaffen in de betwiste feiten waarvan zij persoonlijk weet hebben. De rechter kan daartoe overgaan uit eigen beweging of op verzoek van een partij. Partijen kunnen ook zelf de verklaringen aanleveren. De rechter moet er over waken dat verklaringen die hem rechtstreeks worden toegezonden, tegensprekelijk werden neergelegd, dus met kennisgeving aan alle partijen in het geding..
De artikelen 961/1, 961/2 en 961/3 Ger.W. zijn niet van toepassing in strafzaken (Cass. 2 april 2014, Arr.Cass. 2014, 876-877).