Een diefstalverzekering voorziet vaak dat de verzekerde een aantal voorzorgsmaatregelen dient te nemen en zo bv. zijn tegen diefstal verzekerd voertuig [woning] niet onbewaakt mag achterlaten zonder het [deze] slotvast achter te laten. Dit is een vervalbeding.
Een diefstalverzekering die enkel verzekert voor "diefstal met geweld, diefstal met inbraak, zakkenrollerij, kruimeldiefstal" is een uitsluitingsbeding. Let wel met een diefstal met geweld kan een diefstal gepleegd middels captatie of suggestie gelijkgesteld. Diefstal met braak wordt volgens de rechtspraak zeer breed geïnterpreteerd en onder zakkenrollerij en kruimeldiefstal kan bijna elke diefstal buitenshuis of diefstal van goederen van relatief kleine omvang of minder dan een paar duizend euro worden begrepen.
Een inbraak in een voertuig waarbij de bestuurder aanwezig was (bv. tijdens een herstelling of bv. gepleegd door een passagier, een passant, een pechverhelper, een verhelper) blijft verzekerd ook al zou het gestolen voorwerp niet achter slot gezeten hebben of indien de wagen niet slotvast was.Conform de cassatierechtspraak is dit geen uitsluitingsbeding maar een vervalbeding.
Een onderscheid dient gemaakt tussen de dief die zich zonder toestemming van de verzekerde toegang verschaft tot de wagen [respectievelijk de woning] en derden die met toestemming van de verzekerde het voertuig [respectievelijk de woning bij een woningverzekering] betreden en waarin de verzekerde terecht of ten onrechte vertrouwen heeft gesteld.
De oorzaak van een diefstal in de laatst vermelde hypothese ligt niet in het niet slotvast of onbewaakt zijn van de auto [respectievelijk de woning]. De oorzaak van de diefstal ligt dan doordat de verzekerde ten onrechte vertrouwen stelde in zijn medemens (er is geen polis bekend die zulks voorziet als uitsluitingsbeding, noch als vervalbeding). Aldus is de verzekering alsdan wel degelijk verplicht tot tussenkomst.