Wanneer een gerechtelijke procedure een handtekening vereist en deze ontbreekt, kan het gebrek aan handtekening geregulariseerd waartoe verwezen kan worden naar artikel 863 Gerechtelijk wetboek:
Art. 863. In alle gevallen waarin de ondertekening vereist is voor de geldigheid van een proceshandeling kan het gebrek van de handtekening worden geregulariseerd ter zitting of binnen een door de rechter vastgestelde termijn.
zie ook J.P. Fléron, 17/10/2013, T.Vred. 2014, 589, waarbij deze regel werd toegepast in een huurgeschil ingeleid middels een niet ondertekend verzzoekschrift op tegenspraak.
• B. Cattoir, Burgerlijk bewijsrecht in APR, Mechelen, Kluwer, 2013, p. 249, nr. 461;
• P. Van Eecke, “Over akten en handtekeningen in de XXIe eeuw” in Het vermogensrechtelijk bewijsrecht vandaag en morgen, Brugge, die Keure, 2009, (205), p. 208, nrs. 2-5
• B. Samyn, “Het spanningsveld tussen de bewijsmiddelen geschrift en bekentenis” (noot onder Antwerpen 26 oktober 2009), P&B 2011, (34), p. 35, nr. 3
• W. Van Gerven m.m.v. S. Covemaeker, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2010, 670
• P. Van Eecke, De handtekening in het recht: Van pennentrek tot elektronische handtekening, Brussel, Larcier, 2004, p. 257, nr. 323; R. Mougenot, o.c., p. 164, nr. 111
• P. Van Eecke, “De elektronische handtekening in het recht”, TBH 2009, (322), p. 329, nr. 7
• M. Van Quickenborne, “Quelques réflexions sur la signature des actes sous seing privé” (noot onder Cass. 28 juni 1982), RCJB 1985, 70).
• B. Vuylsteke, “Het voorontwerp van wet over de herziening van het bewijsrecht” in J. Dumortier (ed.), Recente ontwikkelingen in informatica- en telecommunicatierecht,Brugge, die Keure, 1999, 43;
• R. De Corte, “Elektronische handtekening en identificatie in de virtuele wereld”, P&B 2001, (207), p. 219, nrs. 67 e.v.;
• D. Mougenot, Droit des obligations. La preuve, Brussel, Larcier, 2002, p. 139, nr. 83).
Definitie handtekening: "Als handtekening wordt beschouwd het eigenhandig geschreven teken waarmee de ondertekenaar zich gewoonlijk tegenover derden kenbaar maakt" (zie o.a. B. Van den Bergh, De paraaf als handtekening: “to sign or not to sign, that’s the question”, noot onder Cass. 29/09/2014, RW 2015-2016, 333; Cass. 7 januari 1955, RW 1954-55, 1753; Cass. 2 oktober 1964, RW 1965-66, 1440; Brussel 8 november 1999, AJT 2000-01, 141; M. Puelinckx-Coene, R. Barbaix en N. Geelhand, “Overzicht van rechtspraak. Giften (2009-2011)”, TPR 2013, (175), p. 743, nr. 732; M. Puelinckx-Coene, “Vormt de vereiste van handtekening de valstrik van het eigenhandig testament?” (noot onder Cass. 10 juni 1983), T.Not. 1986, (313), p. 315).
Het woord paraaf is afkomstig van het oud-griekse woord paragraphos, dat "naast het geschrevene" betekent. In oude Griekse papyri was het een teken dat naast de hoofdtekst werd geschreven. Met een paragraphos werd het begin of het einde van een zin aangeduid.
Soms bestaat een paraaf uit de eerste twee letters van de handtekening (de voorletter en de eerste letter van de achternaam), vergelijkbaar met de initialen. Ook ontwerpen mensen wel een paraaf die er geheel anders uitziet.
Bij belangrijke contracten wordt vaak elke pagina rechtsonderaan door alle partijen geparafeerd, terwijl de handtekening alleen onderaan (op de laatste bladzijde) het contract wordt gezet. Op deze manier weet men zeker dat alle pagina's gelezen zijn, en is het niet mogelijk achteraf een pagina in te voegen of wijzigingen aan te brengen, zonder dit opnieuw te laten paraferen.
Soms moet er nog een wijziging in een document worden aangebracht terwijl het al in de geprinte of gedrukte finale versie is, of reeds ondertekend en geparafeerd en het praktisch niet handig is een nieuw contract te maken. Als noodoplossing kan met de hand een wijziging worden aangebracht, waarna de contractspartijen naast de wijziging paraferen.