Krachtens art. 1109 BW is geen toestemming geldig, indien zij alleen door dwaling is gegeven, die de zelfstandigheid va de zaak raakt. De omvang van de eigendomsrechten, in casu de afweigheid van eigendomsrecht op een overgedragen dakterras is een dwaling over de zelfstandigheid van de zaak.
B.S. en A.V. t/ D.E.
Bijzonderste gegevens
1. Op 21 december 2009 ging geïntimeerde over tot dagvaarding van appellanten. Hij zette in zijn dagvaarding uiteen dat hij zijn woning, gelegen aan de (...)straat 37 in Gent (met uitsluiting van de koer, maar inclusief het dakterras op de eerste verdieping van de eigendom gelegen in (...)straat 35) te koop had gesteld. Appellanten hadden een bod van 125.000 euro uitgebracht, dat door hem was aanvaard op 13 februari 2009. Een voorschot van 10.000 euro was voldaan.
Charlotte Willemot, Het zakenrechtelijk statuut van het dakterras boven de woning van de buren (zie schitterende noot onder voormeld arrest in het RW).
Zie ook:
• Cass.fr. 31 oktober 2012, nr. 11-16.304, Bull.civ. 2012, III, nr. 159, D. 2013, 53, noot L. d’Avout en B. Mallet-Bricout, RD imm. 2013, 80, noot J.-L. Bergel, JCP G 2012, 2352, noot F. X. Testu, RTDciv. 2013, 141, noot W. Dross.
• V. Sagaert en A. Apers, “Kroniek privaat vastgoedrecht (2010-2013)” in Themis 86 – Vastgoedrecht, Brugge, die Keure, 2014, 7-8;
• V. Sagaert en R. Jansen, “Goederenrecht: de gestage groei naar een conventioneel vermogensrecht”, RW 2011-12, 68-73
• S. Mosselmans, “Etagegebouwen: opstal versus gedwongen mede-eigendom”, TBBR 2010, p. 507, nr. 2;
• V. Sagaert, “Volume-eigendom. Een verkenning van de verticale begrenzing van onroerende eigendom”, TPR 2009, 21-102
• F. Werdefroy, “Verlof tot bouwen met afstand van het recht van natrekking”, T.Not. 1981, p. 66-67, nr. 2),
• Hof van Cassatie van 19 mei 1988 (Cass. 19 mei 1988, Arr.Cass. 1987-88, 1230) princiepsarrest stellende dat naar Belgisch recht elke intentionele afstand van het recht van natrekking met de vestiging van een zelfstandig recht van opstal dient te worden gelijkgesteld (S. Bouly, Onroerende natrekking en horizontale eigendomssplitsingen, Antwerpen, Intersentia, 2015, p. 257-258, nr. 209).
• A. Van Muylder en J. Verstappen, “Actuele problemen inzake het recht van natrekking, de verzaking daaraan, en het recht van opstal”, T.Not. 1992, p. 282, nr. 3).
• J. Verstappen, “Een onverwacht opstalrecht bij overdracht van delen van een gebouw aan verschillende personen”, RABG 2006, p. 763-764, nr. 4
• V. Sagaert en S. Bouly, “De hervorming van de Opstalwet: naar een uitbreiding van de stapelingsmogelijkheden”, RW 2014-15, p. 1004, nr. 3;
• C. Willemot, “De oude dame krijgt een facelift – Uitbreiding van het toepassingsgebied van de opstalwet en de relevantie van de wijziging voor de notariële praktijk”, Not.Fisc.M. 2014, p. 226-227, nr. 16
• V. Sagaert, Goederenrecht, Mechelen, Kluwer, 2014, p. 606-607, nr. 761
• Rb. Kortrijk 14 november 1947, T.Not. 1950, 17;
• Antwerpen 3 november 1997, TBBR 1998, 252;
• P. Lecocq, “Superficie, emphytéose et constructions” in P. Lecocq (ed.), Zakenrecht/Droit des biens, Brugge, die Keure, 2005, p. 313, nr. 26
• H. Vandenberghe en T. Viaene, “Actuele ontwikkelingen inzake erfpacht en opstal” in Themis 16 – Zakenrecht (cahier 34), Brugge, die Keure, 2006, p. 21, nr. 37;
• J. Verstappen, Erfpacht, opstal en vruchtgebruik, Brussel, Larcier, 2004, p. 14, nr. 27
• Gent 20 juni 2013, T.App. 2013, afl. 4, 55, noot R. Timmermans; zie ook supra, nr. 17
• M. Muylle, De duur en de beëindiging van zakelijke rechten, Antwerpen, Intersentia, 2012, p. 342-343, nrs. 482-483
• V. Sagaert, “Opstalrecht – Erfdienstbaarheid van overbouw – Accessoir opstalrecht – Duurtijd” (noot onder Cass. 12 juni 2014), RW 2014-15, 905-909)
• L. Lindemans, Erfdienstbaarheden in APR, Brussel, Larcier, 1958, p. 134, nr. 320
• V. Sagaert en K. Swinnen, Privaatrechtelijke erfdienstbaarheden door het oog van de 21ste eeuw, Gent, Larcier, 2012, 59
• Hof van Cassatie van 12 juni 2014 (RW 2014-15, 905, noot V. Sagaert)
• F. Werdefroy, “Beschouwingen over de onroerende natrekking, het recht van erfpacht, het recht van opstal en het verlof tot bouwen”, TPR 1983, p. 333-334, nr. 21
• Rb. Ieper 18 februari 2005, RABG 2006, 756, noot J. Verstappen
• Gent 25 april 2007, T.App. 2008, afl. 1, 16, TBBR 2008, 554
• Cass. 3 april 2009, TBBR 2010, 505, noot S. Mosselmans
• Rb. Brugge 26 mei 2010, T.App. 2010, afl. 3, p. 28
Bedrog is meer dan een loutere verkeerde voorstelling.
Bedrog veronderstelt het bewijs van kunstgrepen of listen die door de wederpartij werden aangewend om een partij een verkeerde voorstelling van zaken op te verschaffen dan wel middels kunstgrepen of listen een partij tot contracteren te bewegen.
Dwaling daarentegen
resulteert in de nietigheid van een overeenkomst, onder volgende cumulatief te vervullen voorwaarden:
[1] de dwaling moet bestaan op het ogenblik van de contractsluiting,
[2] de dwaling moet de zelfstandigheid betreffen van de zaak waarover de overeenkomst
[3] de dwaling moet verschoonbaar zijn voor de dwalende partij. Een dwaling is ondermeer niet verschoonbaar indien de dwalende partij zich niet voldoende geïnformeerd heeft alvorens zijn toestemming te geven.
Rechtsleer
C.L. Vernietiging overeenkomst wegens dwaling: verschoonbaarheid versus informatieplicht, NJW 2011, 581