Artikel 11, eerste lid, Gerechtelijk Wetboek dat bepaalt dat de rechters hun rechtsmacht niet kunnen overdragen, houdt in dat de opdracht waarmee de rechter een gerechtsdeskundige belast, beperkt moet zijn tot het doen van vaststellingen of het geven van een technisch advies, maar geen vraag mag bevatten om advies te geven over de gegrondheid van de strafvordering of van de burgerlijke rechtsvordering (1). (1) Cass. 6 maart 2014, AR C.12.0615.N, AC 2014, nr. 179 met concl. van advocaat-generaal VAN INGELGEM.
Het enkele feit dat de onderzoeksrechter een deskundige opdraagt hem voor te lichten over de aard en de omstandigheden van een misdrijf, daarin begrepen de oorzaken van de verwondingen van de bij een misdrijf betrokken persoon, houdt niet in dat de onderzoeksrechter zijn rechtsmacht aan deze deskundige overdraagt; krachtens de artikelen 43 en 44 Wetboek van Strafvordering kan de onderzoeksrechter de deskundige immers met een dergelijke opdracht belasten (1). (1) Cass. 28 april 2015, AR P.14.1623.N, AC 2015, nr 279, P&B 2015, 190-194 met noot TOREMANS T., 'Jurisprudentiële temperingen op het verbod van overdracht van rechtsmacht in het kader van het gerechtelijk deskundigenonderzoek'.
Om na te gaan of de onderzoeksrechter zijn rechtsmacht al dan niet aan de gerechtsdeskundige heeft overgedragen, dient de formulering van de opdracht aan de deskundige in haar geheel te worden nagegaan en moeten alle gegevens in acht worden genomen, zoals de redenen waarvoor en de context waarin de deskundige is aangesteld; de rechter die deze beoordeling doet, mag evenwel uit de door hem aldus vastgestelde gegevens geen gevolgen trekken die met de bedoelde overdracht geen verband houden of die het oordeel daarover niet kunnen verantwoorden (1). (1) Zie voetnoot (2); HUYBRECHTS L., 'Is de rechterlijke opdracht aan de deskundige om aanwijzingen van misdrijven te zoeken een overdracht van rechtsmacht?', noot onder Corr. Antwerpen 11 oktober 2013, NC 2014, 331-334.
Nr. P.16.0128.N
Mario VANDROMME, wonende te 8790 Waregem, Driekoningenstraat 28,
burgerlijke partij,
eiser,
tegen
Pedro Janique Jozef DEZITTER, geboren te Kortrijk op 31 mei 1989, wonende te 8500 Kortrijk, Doorniksewijk 147,
beklaagde,
verweerder,
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Gent, cor-rectionele kamer, van 22 december 2015.
II. BESLISSING VAN HET HOF
Beoordeling
Middel
Eerste onderdeel