Krachtens art. 2053, tweede lid BW is een dading vernietigbaar in geval van bedrog. Deze bepaling bevat een herhaling van art. 1116 BW.
Wanneer een partij naar aanleiding van de inventaris het bestaan van bepaalde goederen verzwijgt, kan zij zelfs een latere strafrechtelijke veroordeling wegens meineed niet zomaar ontlopen door erop te wijzen dat de bedoelde goederen, althans volgens haar, tot haar eigen vermogen of dat van haar familie, kennissen of andere derden behoren.
Eigenlijk dienen de echtgenoten in echtscheiding alles aan te geven waarvan zij weten dat het een invloed kan hebben op de samenstelling van het huwelijksvermogen en de mede gelet op die samenstelling door te voeren vereffening-verdeling .
Bedrog bij een dading kan bestaan uit een doelbewuste verzwijging.
G. t/ D.
I. Relevante feitelijke elementen
1. De partijen zijn ex-echtgenoten. Zij huwden op 4 augustus 1971 en zijn, na een bij dagvaarding van 22 april 1993 geïnitieerde procedure en blijkens (1) een vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Ieper van 15 december 1993 en (2) een arrest van het Hof van Beroep te Gent van 17 oktober 1994, uit de echt gescheiden, met navolgende overschrijving van het beschikkende gedeelte van de echtscheidingsuitspraak in de registers van de ambtenaar van de burgerlijke stand te Poperinge op 29 maart 1995.
• B. Verlooy De vernietiging van een dading wegens benadeling, RABG 2010/12, 761, noot onder het arrest zoals eveneens gebubliceerd in RABG/12, 755.