Quantcast
Channel: Burgerlijk recht
Viewing all articles
Browse latest Browse all 1217

Geen Burenhinder door plaatsen kunstwerk op openbaar domein

$
0
0
Plaats van uitspraak: Brugge
Instantie: Rechtbank van Eerste Aanleg Burgerlijke rechtbank
Datum van de uitspraak: 
don, 02/03/2017

De laatste tijd is er veel kritiek rond het plaatsen van kunstwerken op het openbaar domein. Vaak zijn ze groot, in felle kleuren en worden ze vooral door inwoners lelijk gevonden, terwijl anderen er dan weer schoonheid in zien.

De gemeente kan openbaar domein kunstwerken plaatsen en deze handeling maakt geen fout uit.

Het plaatsen van een kunstwerk op het openbaar domein maakt geen fout uit van verweerster. Verweerster heeft het recht om op openbare pleinen beelden en kunstwerken te plaatsen. Dit kan een meerwaarde in het publiek leven uitmaken.

Vraag is dan of zulks burenhinder kan uitmaken.

Lelijkheid of schooonheid van lelijkheid is op zich geen hinder die aanleiding kan geven tot een vordering wegens burenhinder. 

De rechtbank stelt vast dat het kunstwerk niet van die aard is dat het zeezicht volledig wordt ontnomen. Ook dient te worden vastgesteld dat aan het appartement geen lichtinval of lucht wordt ontnomen. Aldus weerhoudt de rechtbank geen burenhinder.

Publicatie
tijdschrift: 
Rechtskundig Weekblad
Uitgever: 
intersentia
Jaargang: 
2017-2018
Pagina: 
391
In bibliotheek?: 
Dit item is beschikbaar in de bibliotheek van advocatenkantoor Elfri De Neve

S., V. en P. t/ Stad Oostende

...

II. Voorwerp van de vorderingen

1. Eisers vorderen:

– verweerster te veroordelen om het kunstwerk (...) te verwijderen binnen de maand na betekening van het te vellen vonnis, onder verbeurte van een dwangsom van 250 euro per dag, tot op de datum van de volledige verwijdering;

– verweerster bovendien te veroordelen tot betalen aan eisers van een vergoeding uit hoofde van genotsderving van 80 euro per dag vanaf 12 juni 2012 tot op de datum van volledige verwijdering:

...

Noot: 

• Maarten SOMERS, Overheid, burenhinder en het algemeen belang –- naar een meer concrete toetsingsnorm?, RABG 2011, 11, 761
• A. Van Hoe, Burenhinder veroorzaakt door een aannemer: de aanhouder wint (volledig), RABG 2011/11
• Emilie De Naere, De toerekenbaarheid in de burenhinder verder verfijnd, RABG 2011/11, 745

zie ook Cass. 24/03/2016, C.15.0308.N, juridat

"...Artikel 544 Burgerlijk Wetboek kent aan elke eigenaar het recht toe om op een normale wijze van zijn zaak het genot te hebben.
De eigenaar van een pand die door een daad, een verzuim of eender welke gedraging het evenwicht tussen de eigendommen verbreekt door aan een naburige eige-naar hinder op te leggen die de gewone ongemakken van het nabuurschap over-treft, is een rechtmatige en passende vergoeding tot herstel van het verstoorde evenwicht verschuldigd. "

De abnormale vatbaarheid van het pand van de naburige eigenaar heeft slechts een weerslag op de rechtmatige en passende vergoeding, wanneer de rechter vaststelt dat zonder de daad, het verzuim of het gedrag van de veroorzaker van de hinder die de gewone ongemakken van het nabuurschap overtreft, die hinder zich niet zou hebben voorgedaan zoals hij in concreto is ontstaan.

2. De appelrechters oordelen dat het verbreken van het evenwicht tussen de er-ven niet het gevolg is geweest van enig voorbeschikt karakter van het goed van de verweerders, maar wel van de op vraag van de eiseres uitgevoerde afbraakwerken.
Zij oordelen aldus dat de hinder zich zonder de afbraakwerken niet zou hebben voorgedaan zoals hij in concreto is ontstaan.
Door aldus te oordelen verantwoorden zij hun beslissing naar recht en laten zij het Hof toe zijn wettigheidstoezicht uit te oefenen.

De appelrechters oordelen dat het verbreken van het evenwicht tussen de er-ven niet het gevolg is geweest van enig voorbeschikt karakter van het goed van de verweerders, maar wel van de op vraag van de eiseres uitgevoerde afbraakwerken.
Zij oordelen aldus dat de hinder zich zonder de afbraakwerken niet zou hebben voorgedaan zoals hij in concreto is ontstaan.
Door aldus te oordelen verantwoorden zij hun beslissing naar recht en laten zij het Hof toe zijn wettigheidstoezicht uit te oefenen.

Het middel kan niet worden aangenomen.

Tweede middel

3. Artikel 544 Burgerlijk Wetboek verleent aan iedere eigenaar het recht om op een normale wijze van zijn zaak te genieten.

4. De eigenaar van een onroerend goed die door een daad, een verzuim of een-der welke gedraging het evenwicht tussen de eigendommen verbreekt door aan de naburige eigenaar een stoornis op te leggen die de normale lasten uit het nabuur-schap overschrijdt, is hem een rechtmatige en passende compensatie verschuldigd, tot herstel van het verstoorde evenwicht.

5. In zoverre het middel ervan uitgaat dat de rechter de compensatie slechts naar billijkheid kan ramen, op voorwaarde dat hij vaststelt dat hij in de onmoge-lijkheid verkeert om de compensatie op een andere wijze te ramen, faalt het naar recht."

Gerelateerd

Rechtsleer:

• S. STIJNS en H. VUYE, “Burenhinder, openbare werken, overheden, het ‘beginsel van de gelijkheid voor de openbare lasten’ en de verplichting tot compensatie: meanders in de rechtspraak van het Hof van Cassatie”, TBBR 2001, 331-338

•  F. BAUDONCQ, “De toetsingsnorm bij burenhinder uit overheidswerken” (noot onder Rb. Brugge 12 april 2000), Not.Fisc.M. 2003, 235-238

•  P. VITS, “De foutloze aansprakelijkheid van de overheid voor abnormale burenhinder uit openbare werken” (noot onder Cass. 24 november 1994), R. Cass. 1995, 95.

• P. VAN OMMESLAGHE, Droit des obligations, T. II, Brussel, Bruylant, 2010, 1435-1436;

• B. DUBUISSON, V. CALLEWAERT, B. DE CONINCK en G. GATHEM, LA RESPONSABILITÉ CIVILE. CHRONIQUE DE JURISPRUDENCE 1996-2007, Volume 1, Le fait générateur et le lien causal, Brussel, Larcier, 2009, 288;

• J. KOKELENBERG, V. SAGAERT, T. VAN SINAY en R. JANSEN, “Overzicht van rechtspraak. Zakenrecht (2000-2008)”, TPR 2009 (1113) 1191;

• P. LECOCQ, “Troubles de voisinage. Synthèse et actualités” in P. LECOCQ (ed.), Chronique de jurisprudence en droit des biens, Luik, Anthémis, 2008, (89) 103;

• O. JAUNIAUX, “Théorie des troubles de voisinage et professionnels de la construction”, Les troubles de voisinage. Quatre points de vue, Louvain-la-Neuve, 2007, 92-95;

• J.-F. ROMAIN, “La théorie des troubles de voisinage: un principe général du droit en équilibre, mais non en expansion, reconsidéré à la lumière de la théorie des principes généraux du droit” (noot onder Cass. 24 april 2003), RCJB 2006, (735) 763-768;

• N. VERHEYDEN-JEANMART en P. COPPENS, “Examen de jurisprudence. Les biens (1989-1998)”, RCJB 2000, (291) 336-338, nr. 119;

• J. HANSENNE, LES BIENS, T. II, Luik, Ed. Collection Scientifique de la Faculté de Droit de Liège, 1996, 791-792;

• J. DABIN, “Le devoir d’indemnisation en cas de troubles de voisinage” (noot onder Cass. 6 april 1960 (2 arresten)), RCJB 1960, (286) 305. Contra H. VUYE, “Fundamentele regels en recente tendensen inzake burenhinder” in M. DEBAENE en P. SOENS (eds.), Aansprakelijkheidsrecht. Actuele tendensen, Brussel, Larcier, 2005, (1) 5-7;

• S. STIJNS en H. VUYE, Buren hinder, Antwerpen, Kluwer, 2000, 294-297: “De vraag of iemand al dan niet een attribuut van het eigendomsrecht uitoefent is immers veelal een feitenkwestie, dan wel een principevraag. De rechter moet nagaan of de aannemer, op het ogenblik dat de hinder werd veroorzaakt, al dan niet beschikte over een attribuut van het eigendomsrecht.”; (in gelijkaardige zin) L. CORNELIS, BEGINSELEN VAN HET BELGISCHE BUITENCONTRACTUELE AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT. DE ONRECHTMATIGE DAAD, Antwerpen, Maklu, 1989, 676.

•. P. VAN OMMESLAGHE, Droit des obligations, T. II, Brussel, Bruylant, 2010, 1429; J. KOKELENBERG, V. SAGAERT, T. VAN SINAY en R. JANSEN, “Overzicht van rechtspraak. Zakenrecht (2000-2008)”, TPR 2009 (1113) 1171;

• E. VAN DE VELDE, Burenhinder, Antwerpen, Kluwer, 2001, 15;

• S. STIJNS en H. VUYE, Buren hinder, Antwerpen, Kluwer, 2000, 224-227;

• O. JAUNIAUX, “Théorie des troubles de voisinage et professionnels de la construction”, Les troubles de voisinage. Quatre points de vue, Louvain-la-Neuve, 2007, 97;

• N. LUCAS, “Actualia inzake burenhinder”, Jura Falc. 2006-07, (337) 344.

• P. VAN OMMESLAGHE, Droit des obligations, T. II, Brussel, Bruylant, 2010, 1436;

• J. KOKELENBERG, V. SAGAERT, T. VAN SINAY en R. JANSEN, “Overzicht van rechtspraak. Zakenrecht (2000-2008)”, TPR 2009 (1113) 1176;

• B. DUBUISSON, V. CALLEWAERT, B. DE CONINCK en G. GATHEM, LA RESPONSABILITÉ CIVILE. CHRONIQUE DE JURISPRUDENCE 1996-2007, Volume 1, Le fait générateur et le lien causal, Brussel, Larcier, 2009, 870;

• J.-F. ROMAIN, “La théorie des troubles de voisinage: un principe général du droit en équilibre, mais non en expansion, reconsidéré à la lumière de la théorie des principes généraux du droit” (noot onder Cass. 24 april 2003), RCJB 2006, (735) 768.
 

lees verder


Viewing all articles
Browse latest Browse all 1217