Er bestaat geen wettelijke definitie van het begrip «handtekening»? De wetgever heeft evenmin verduidelijkt aan welke voorwaarden moet zijn voldaan opdat er sprake zou kunnen zijn van een rechtsgeldige handtekening.
De rechtspraak en rechtsleer hebben inhoudelijke invulling hebben verleend aan het begrip «handtekening» met als consensus dat een handtekening dient te worden beschouwd als «het eigenhandig geschreven teken waarmee de ondertekenaar zich gewoonlijk tegenover derden kenbaar maakt» (
In rechtspraak en rechtsleer bestaat er eensgezindheid over het feit dat om van een rechtsgeldige handtekening te kunnen spreken, cumulatief dient voldaan te zijn én aan een materieel én aan een intentioneel element (de «animus signandi»). In het verleden werd een handtekening hoofdzakelijk op vormelijke criteria (het materiële element) op haar geldigheid getoetst.
Hoewel een handtekening volgens de traditionele opvatting hoofdzakelijk op vormelijke criteria werd getoetst, is er sedert enige decennia toch een kentering merkbaar is waarbij het belang van het intentioneel aspect steeds zwaarder doorweegt.
Het intentioneel (of intellectueel) aspect verwijst naar de houding van de ondertekenaar, namelijk zijn intentie om zich door de plaatsing van zijn handtekening op een bepaald geschrift, te binden aan de integrale inhoud van het geschrift en zich deze integrale inhoud toe te eigenen. De betrokken partijen mogen daardoor aannemen dat de ondertekenaar de verantwoordelijkheid aanvaardt voor de inhoud die in het document is neergeschreven en dat hij zowel voor de waarachtigheid als voor de juistheid en de volledigheid van de inhoud van het geschrift instaat.
Wanneer deze «animus signandi» niet aanwezig is, kan niet van een rechtsgeldige handtekening worden gesproken.
Wie een kribbel plaatst onder een document die totaal afwijkt van de eigen handtekening met de duidelijke wil zich aldus niet te verbinden, is door deze kribbel niet gebonden.
F.H. t/ LV H.-E., BVBA E.-A., C.H. en E.G.
...
• Cass. 29/09/2014, RW 2015-2015, 333 met noot Bart Van den Bergh, De paraaf als handtekening: “to sign or not to sign, that’s the question”: Een paraaf kan als een handtekening worden beschouwd wanneer de ondertekenaar door het aanbrengen van een paraaf op een akte blijk geeft van de bedoeling zich deze akte toe te eigenen.
• B. Van Baeveghem, “De paraaf: slip of the pen of geldige handtekening?” (noot onder Cass. 13 mei 2005), TBBR 2006, (593) 596;
• B. Cattoir, Burgerlijk bewijsrecht in APR, Mechelen, Kluwer, 2013, p. 249, nr. 461;
• P. Van Eecke, “Over akten en handtekeningen in de XXIe eeuw” in Het vermogensrechtelijk bewijsrecht vandaag en morgen, Brugge, die Keure, 2009, (205), p. 208, nrs. 2-5
• B. Samyn, “Het spanningsveld tussen de bewijsmiddelen geschrift en bekentenis” (noot onder Antwerpen 26 oktober 2009), P&B 2011, (34), p. 35, nr. 3
• W. Van Gerven m.m.v. S. Covemaeker, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2010, 670
• P. Van Eecke, De handtekening in het recht: Van pennentrek tot elektronische handtekening, Brussel, Larcier, 2004, p. 257, nr. 323; R. Mougenot, o.c., p. 164, nr. 111
• P. Van Eecke, “De elektronische handtekening in het recht”, TBH 2009, (322), p. 329, nr. 7
• M. Van Quickenborne, “Quelques réflexions sur la signature des actes sous seing privé” (noot onder Cass. 28 juni 1982), RCJB 1985, 70).
• B. Vuylsteke, “Het voorontwerp van wet over de herziening van het bewijsrecht” in J. Dumortier (ed.), Recente ontwikkelingen in informatica- en telecommunicatierecht,Brugge, die Keure, 1999, 43;
• R. De Corte, “Elektronische handtekening en identificatie in de virtuele wereld”, P&B 2001, (207), p. 219, nrs. 67 e.v.;
• D. Mougenot, Droit des obligations. La preuve, Brussel, Larcier, 2002, p. 139, nr. 83).
Definitie handtekening: "Als handtekening wordt beschouwd het eigenhandig geschreven teken waarmee de ondertekenaar zich gewoonlijk tegenover derden kenbaar maakt" (zie o.a. B. Van den Bergh, De paraaf als handtekening: “to sign or not to sign, that’s the question”, noot onder Cass. 29/09/2014, RW 2015-2016, 333; Cass. 7 januari 1955, RW 1954-55, 1753; Cass. 2 oktober 1964, RW 1965-66, 1440; Brussel 8 november 1999, AJT 2000-01, 141; M. Puelinckx-Coene, R. Barbaix en N. Geelhand, “Overzicht van rechtspraak. Giften (2009-2011)”, TPR 2013, (175), p. 743, nr. 732; M. Puelinckx-Coene, “Vormt de vereiste van handtekening de valstrik van het eigenhandig testament?” (noot onder Cass. 10 juni 1983), T.Not. 1986, (313), p. 315).
Het woord paraaf is afkomstig van het oud-griekse woord paragraphos, dat "naast het geschrevene" betekent. In oude Griekse papyri was het een teken dat naast de hoofdtekst werd geschreven. Met een paragraphos werd het begin of het einde van een zin aangeduid.
Soms bestaat een paraaf uit de eerste twee letters van de handtekening (de voorletter en de eerste letter van de achternaam), vergelijkbaar met de initialen. Ook ontwerpen mensen wel een paraaf die er geheel anders uitziet.
Bij belangrijke contracten wordt vaak elke pagina rechtsonderaan door alle partijen geparafeerd, terwijl de handtekening alleen onderaan (op de laatste bladzijde) het contract wordt gezet. Op deze manier weet men zeker dat alle pagina's gelezen zijn, en is het niet mogelijk achteraf een pagina in te voegen of wijzigingen aan te brengen, zonder dit opnieuw te laten paraferen.
Soms moet er nog een wijziging in een document worden aangebracht terwijl het al in de geprinte of gedrukte finale versie is, of reeds ondertekend en geparafeerd en het praktisch niet handig is een nieuw contract te maken. Als noodoplossing kan met de hand een wijziging worden aangebracht, waarna de contractspartijen naast de wijziging paraferen.