De verkoper van een reeds in België ingeschreven voertuig komt zijn verplichting om het document te overhandigen dat alle gegevens bevat betreffende de kilometerstand van het betrokken voertuig, slechts na als hij dat document afgeeft aan de koper die, wanneer dat niet gebeurt, een vordering tot ontbinding van de verkoop kan instellen.
Hof van Cassatie, 04/05/2012, AR C.11.0680.F, juridat
Tekst arrest
Nr. C.11.0680.F
P. V.,
tegen
N. M.
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Luik van 18 januari 2011.
[...]
Eis uw Car-Pass van de verkoper van een tweede-handsvoertuig. Het is een wettelijk verplicht document.
Controleer hierbij of de vermelde kilometerstanden op een regelmatige manier oploopt en of de laatste kilometerstand op de Car-Pass klopt met de afgebeelde waarde op het voertuig.
Rechtspraak
Rechtspraak:
• Rechtbank van Koophandel te Brussel, 25 mei 2009, RW 2009-2010, 1484
Feiten en retroacta
1. Eiser argumenteert en verweerster ontkent de aankoop op 26 mei 2007 door eerstgenoemde bij laatstgenoemde van een personenwagen Mercedes, van het type S320CDI, bouwjaar 26 april 2002, met raamnummer (...), 140 PK en van zwarte kleur.
Betreffende de vordering
2. De vordering strekt ertoe om:...
– te horen zeggen voor recht dat de koop-verkoop tussen partijen gesloten op 26 mei 2007 met betrekking tot het voertuig Mercedes, van het type S320CDI, bouwjaar 26 april 2002, met raamnummer (...), 140 PK en van zwarte kleur, ontbonden is in het nadeel van verweerster;
– verweerster bijgevolg te horen veroordelen tot terugbetaling van de volledige koopprijs ten bedrage van 25.000 euro, vermeerderd met de interesten vanaf 26 mei 2007 en dit in ruil voor de teruggave van de wagen;...
Beoordeling
... De aan- of afwezigheid van een contractuele band
4. Het bewijs van een handelsovereenkomst of van het tenietgaan ervan kan in beginsel worden geleverd door alle bewijsmiddelen, vermoedens inbegrepen.
Teneinde een vlot en veilig handelsverkeer mogelijk te maken, rust op elke handelaar bijgevolg de verplichting documenten, briefwisseling, facturen en dergelijke, met de inhoud waarvan hij niet kan instemmen, te protesteren. Deze verplichting is een gevolg van de positieve betekenis die tussen handelaren aan het stilzwijgen wordt gehecht. Het nalaten om te reageren bij ontvangst van documenten geldt dan als vermoeden van aanvaarding (Cass. 6 december 1985, R.W. 1985-86, 2916; Antwerpen 22 november 1999, R.W. 2001-02, 815; E. Dirix en G.L. Ballon, De factuur, in A.P.R., Antwerpen, Kluwer, 1993, nr. 203).
Nog steeds met het oog op een veilig en vlot handelsverkeer dient elk protest binnen een korte termijn te worden geformuleerd, d.w.z. de termijn die daartoe redelijkerwijze nodig is, gelet op de aard van de overeenkomst en de complexiteit van de gegevens van de documenten, briefwisseling of facturen.
De rechtbank dient vast te stellen dat verweerster op 6 september 2007 per fax en op 7 september 2007 met een aangetekende brief in gebreke werd gesteld aangaande de verkoop door haar aan eiser van voornoemde wagen op 26 mei 2007. Deze fax en brief werden door verweerster niet tijdig betwist, minstens levert deze partij niet het bewijs van een dergelijke betwisting. Wanneer verweerster meende dat zij niet kon instemmen met de inhoud van de genoemde fax en brief, om reden dat de wagen door eiser niet werd aangekocht bij haar, maar bij de vennootschap naar Luxemburgs recht S.A. L., dan diende zij deze tijdig te protesteren. Het eerste aanwijsbare protest dateert van na de betekening van de inleidende dagvaarding, d.w.z. van na 5 november 2007, en is te laat uitgebracht.
Daar eiser nooit een tijdig en concreet protest mocht ontvangen met betrekking tot de litigieuze fax en brief, dient de inhoud daarvan dan ook bij gebrek aan tijdig protest als volstrekt gekend en aanvaard te worden beschouwd door verweerster.
Alle post factum door de laatstgenoemde partij geformuleerde bezwaren moeten worden beschouwd als te laat ingediend, niet meer ter zake dienend en bijgevolg ongegrond.
Nopens de gevorderde ontbinding
5. Door eiser wordt, met toepassing van art. 1644 B.W., de actio redhibitoria ingeleid, aangezien het verkochte voertuig volgens hem was behept met een verborgen gebrek.
Het door eiser aangevoerde verborgen gebrek zou in casu bestaan in de opgave van een onjuiste kilometerstand bij de verkoop van het voertuig, welk gegeven door verweerster wordt betwist.
Het verborgen gebrek van de verkochte zaak, dat de verkoper tot vrijwaring verplicht met toepassing van art. 1641 B.W., moet de zaak ongeschikt maken voor een normaal gebruik (Cass. 15 september 1978, Pas. 1979, I, 60), of althans het gebruik waartoe de koper ze, naar de verkoper wist, bestemde (Cass. 17 mei 1984, R.W. 1984-85, 2090).
Naar het oordeel van de rechtbank, kan deze onjuistheid op zichzelf echter niet worden beschouwd als een verborgen gebrek dat de zaak ongeschikt maakt voor een normaal gebruik, dan wel het gebruik waartoe de koper ze bestemde. Door eiser wordt niet aangevoerd dat een onjuiste opgave van het kilometeraantal op zichzelf een invloed had op de functie of het gebruik waartoe de litigieuze wagen werd aangekocht, laat staan dat hij het bestaan daarvan bewijst (in dezelfde zin: Antwerpen 22 april 1991, R.W. 1994-95, 405; Gent 20 oktober 1995, A.J.T. 1995-96, 567, noot J. Vanbelle).
Derhalve vertoonde het litigieuze voertuig geen verborgen gebrek in de zin van art. 1641 B.W., zodat eiser volledig ten onrechte op grond van deze bepaling de teruggave van de koopprijs vordert.
6. Art. 3 van de wet van 11 juni 2004 «tot beteugeling van het bedrog met de kilometerstand van voertuigen» (B.S. 5 juli 2004) verbiedt de kilometerstand op de teller van een voertuig te wijzigen of de correcte registratie van de kilometers te vervalsen of te verhinderen. Deze wet is van toepassing op personenauto‘s, auto‘s voor dubbel gebruik, minibussen, lichte vrachtauto‘s en kampeerauto‘s zoals omschreven in art. 1, § 2, van het K.B. van 15 maart 1968 «houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan auto‘s, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen», wat te dezen het geval is.
Art. 4, § 3, van de voornoemde wet luidt: «Bij de verkoop van een reeds in België ingeschreven voertuig bezorgt de verkoper aan de koper een document dat uitgaat van de in artikel 6 bedoelde vereniging en dat alle bij deze vereniging beschikbare gegevens tot op een recente datum weergeeft betreffende de kilometerstand van het betrokken voertuig. Deze bepaling vindt geen toepassing wanneer het voertuig verkocht wordt aan een vakman». Het begrip «vakman» wordt in art. 2, 3o, van deze wet omschreven als elke natuurlijke of rechtspersoon die gewoonlijk en in het kader van zijn beroepsactiviteit of met het oog op de verwezenlijking van zijn statutair doel voertuigen aankoopt en verkoopt of werken aan voertuigen uitvoert.
Art. 7 van deze wet luidt: «Niettegenstaande elk strijdig beding en onverminderd de toepassing van artikel 1116 van het Burgerlijk Wetboek geeft elke inbreuk op de bepalingen van de artikelen 3 en 4 aanleiding tot de ontbinding van de verkoop, indien de koper hierom verzoekt».
De ontbinding van de overeenkomst wordt uitsluitend afhankelijk gesteld van het verzoek van de koper en de vaststelling (het bewijs) van een overtreding, van art. 4. De rechter wordt daarin geen appreciatiebevoegdheid toegekend. Er is geen bijzonder opzet van de verkoper vereist. De bepaling legt aldus een objectieve ontbindingsgrond vast.
Te dezen staat vast dat het voertuig reeds in België werd ingeschreven op 15 april 2002, dat eiser geen vakman is in de zin van het art. 2, 3o, van voormelde wet en dat er door verweerster aan eiser geen car-pass werd bezorgd. De beide voorwaarden tot ontbinding zijn verenigd. Dit houdt in dat de betaalde prijs dient te worden terugbetaald.
Eiser vordert de betaling en verweerster betwist niet de verschuldigdheid van «interesten» op de terug te betalen koopprijs vanaf 26 mei 2007, de datum van de verkoopfactuur. Met aldus omschreven interesten kunnen in casu slechts moratoire interesten worden bedoeld.
Nopens de gevorderde schadevergoeding
7. De wet van 11 juni 2004 bepaalt als sanctie enkel de ontbinding van de overeenkomst, maar verplicht bijkomend niet tot betaling van een schadevergoeding enkel op grond van de vaststelling van een overtreding van art. 3 en 4 van deze wet.
Hierboven werd beslist dat er niet tot een verborgen gebrek van de wagen kan worden besloten. Op deze grond kan de koper derhalve evenmin bijkomende schadevergoeding vorderen.