Het recht op volledige vergoeding van de door een onrechtmatige daad veroorzaakte morele schade hangt niet hiervan af dat de getroffene in staat is te beseffen dat het toegekende bedrag dient ter vergoeding van die schade. ( Artt. 1382 en 1383 Burgerlijk Wetboek. ).
Morele schade wordt niet begroot volgens de graad van bewustzijn. Een persoon met geestelijke handicap heeft een evengroot recht op morele schadevergoeding bij verlies van een vader. Een redenering dat een persoon met geestelijke handicap niet kan beseffen dat een bepaalde som de schade vergoedt voor het verlies van een vader kan niet weerhouden worden om een morele schadevergoeding te verminderen of af te wijzen.
HET HOF; - Gelet op het bestreden arrest, op 26 oktober 1989 gewezen door het Hof van Beroep te Bergen;
I. Wat de voorziening van Elza Delie betreft :
Over het middel : schending van de artikelen 1382, 1383 van het Burgerlijk Wetboek, 1138, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek en 97 van de Grondwet,
• Cass., 12 januari 1988, A.R. nr. 1359 ( A.C., 1987-88, nr. 288 ), R.D.P., 1990, p. 794-798;
• HERVE, Luc, In dubio pro dimentia ou de quelques aspects de la reparation du dommage moral subi par une personne handicapée, J.T.T., 1992, p. 829-835.
• REVUE DE DROIT PENAL ET DE CRIMINOLOGIE null 1990(P.794-798)
• ARRESTEN VAN HET HOF VAN CASSATIE null 1989(90)(P.1025)
•PASICRISIE BELGE null 1990(I,P.913)