Wanneer een huwelijkspartner gehouwd met scheiding van goederen ten behoeve van de andere echtgenoot op substantiële wijze een hypothecaire lening (mee) afbetaalt, dan heeft dee recht op recuperatie niettegenstaande het huwelijkscontractueel bepaalde (weerlegbare) vermoeden van verrekening van de bijdragen in de lasten van het huwelijk.
B. t/ K.
...
Beoordeling
5. Vooraf rijst discussie over het al dan niet weren uit het debat van de stukken van de man.
5.1. De eerste rechter heeft deze stukken geweerd bij het bestreden tussenvonnis van 15 mei 2015.
5.2. De man is gegriefd door deze wering. Volgens hem bestaat er geen enkele rechtsregel om zijn stukken te weren, omdat deze slechts een verweer uitmaken tegen het standpunt van de notaris in de staat van vereffening.
Julie del Corral, Het voorwaardelijke karakter van een optioneel finaal verrekenbeding, RW 2017-2018, 1384
Rechtspraak:
• De vier arresten uitgesproken over de kwalificatie van een optioneel finaal verrekenbeding
Cass. 24 maart 2017, AR nrs.
1.. F.15.0190.N,
2.. F.16.0042.N,
3. F.16.0067.N,
F.16.0068.N.
• Cass. 20 maart 2014, Arr.Cass. 2014, nr. 222: «Als op de dag van het overlijden bestaande schulden kunnen slechts worden beschouwd de schulden die een zekere en definitieve last van de nalatenschap vormen»
• Cass. 5 juni 1981, Arr.Cass. 1980-81, nr. 576;
• Cass. 8 december 2003, Arr.Cass. 2003, nr. 631;
• Cass. 21 april 2008, Arr.Cass. 2008, nr. 238
Rechtsleer:
• H. Casier, «Erfbelasting» in Comm.Erfr. 2016, p. 104, nr. 120;
• J. Decuyperen J. Ruysseveldt, Successierechten 2016-2017, Mechelen, Kluwer, 2017, p. 661, nr. 660 en p. 666, nr. 672
• D. De Groot, Handboek Successierechten, Antwerpen, Intersentia, 2016, 77 en 191;
• H. Casier, «Erfbelasting» in Comm.Erfr. 2016, p. 106 nr. 122
• Tijdschrift voor Fiscaal Recht [T.F.R.] MACALUSO, Patrizia; Noot 'Het Hof van Cassatie bevestigt de fiscale doorwerking van het optioneel finaal verrekenbeding. De Vlaamse decreetgever slaat terug' 2017, nr. 531, p. 903-908.
• Conclusie advocaat-generaal D. Thijsvoor Cass. 31 oktober 2014, Arr.Cass. 2014, 2423
• H. De Page, Traité élémentaire de droit civil belge, III, Brussel, Bruylant, 1967, p. 289, nr. 283;
• N. Peeters, «Verbintenissen met meerdere voorwerpen» in Bestendig Handboek Verbintenissenrecht 2000, afl. 3, III.3-4;
• S. Stijns, Verbintenissenrecht, 2, Brugge, die Keure, 2009, p. 28, nr. 36, 3°;
• P. Van Ommeslaghe, Droit des obligations, III, Brussel, Bruylant, 2010, p. 1757, nr. 1227;
• M. Van Quickenborneen J. Del Corral, «Verbintenissen met verscheidene voorwerpen» in Comm.Bijz.Ov. 2013, p. 21, nr. 3;
• W. Van Gervenen A. Van Oevelen, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2015, 549
• R. Barbaixen A.-L. Verbeke, «Finaal verrekenbeding: civielrechtelijk en fiscaalrechtelijk performant bevonden!», Not.Fisc.M. 2012, (209), p. 212, nr. 7;
• C. De Bruyn, noot onder Cass. 31 oktober 2014, Fisc.Koer. 2015, 588;
• S. Seyns, «Het Hof van Cassatie spreekt zich (niet) uit over de aftrekbaarheid van een verrekenschuld van een optioneel finaal verrekenbeding» in Vermogensplanning in de praktijk 2015, (29), p. 34, nr. 15;
• E. Dhaeneen G. Deknudt, «(Optioneel) finaal verrekenbeding: is de verrekenschuld aannemelijk passief?», Nieuwsbrief Successierechten 2016, (1) 7;
• R. Barbaix, Handboek familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, p. 326, nr. 571