Krachtens artikel 2 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen moeten de bestuurshandelingen van bepaalde besturen uitdrukkelijk gemotiveerd worden. Krachtens artikel 3 van dezelfde wet, moet de opgelegde motivering in de akte de juridische en feitelijke overwegingen vermelden die aan de beslissing ten grondslag liggen en afdoende zijn.
Met de uitdrukking "afdoende" wordt bedoeld dat de beslissing door de motivering moet worden gedragen.
In verband met onteigeningen moet de motivering vermelden waarom de onteigening noodzakelijk is, hetgeen impliceert dat de motivering moet berusten op werkelijke feiten, dat uit de motivering een redelijk verband tussen de voorgenomen onteigening en het vooropgestelde doel kan worden afgeleid en dat, naargelang het geval, uit die motivering blijkt dat de genomen beleidsopties afgewogen werden.
Het staat aan de feitenrechter te oordelen of de motivering afdoende is. Hij mag daarbij evenwel het wettelijk begrip van de motiveringsplicht van de overheid niet schenden.
Nr. C.16.0360.N
HOF TE WASSENHOVE nv, met zetel te 1700 Dilbeek, Bruggeveldstraat 28,
eiseres,
tegen
DIENSTVERLENENDE VERENIGING INTERGEMEENTELIJK SAMENWERKINGSVERBAND VOOR RUIMTELIJKE ORDENING EN SOCIOECONOMISCHE EXPANSIE, met zetel te 9420 ErpeMere, Joseph Cardijnstraat 60,
verweerster,
woonplaats kiest.
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Gent van 2 februari 2016.