In deze zaak werd de schade veroorzaakt door een huiszwan die woekerde in een woning aan een andere woning weerhouden als burenhinder.
De overlast door huiszwam overschrijdt de grans van de normale verdraagzaamheid tegenover ongemakken die inherent zijn aan nabuurschap.. Een blijk geven van een kennelijk gebrek aan belangstelling voor een pand dat volledig in verval is geraakt waardoor water vele maanden lang is kunnen blijven stromen met name ter hoogte van het toilet van de tussenverdieping, waardoor de huiszwam die zich in het aanpalende pand heeft verspreid, is ontstaan, heeft voor gevolg dat de hinder toerekenbaar wordt aan de eigenaar die aan de oorsprong ligt van de hinder. De burenhinder dient immers toerenbaar te zijn om te kunnen worden weerhouden in rechte.
Nr. C.16.0115.F
A. C.,
tegen
1. G. P.,
2. G. B. en
3. D. M.,
4. J.-P. P. en
5. S. V. D.,
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Brussel van 27 januari 2015.
II. CASSATIEMIDDEL
De eiser voert in zijn verzoekschrift, dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan.
III. BESLISSING VAN HET HOF
Beoordeling
Tweede onderdeel
Art. 135, § 2, eerste lid, van de Nieuwe Gemeentewet bepaalt dat de gemeenten tot taak hebben het voorzien, ten behoeve van de inwoners, in een goede politie, met name over de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen en in openbare gebouwen.
De gemeentelijke overheid, die ten behoeve van de inwoners in een goede politie moet voorzien, moet alle passende maatregelen treffen om met name de openbare gezondheid te waarborgen. Die maatregelen zijn niet beperkt tot de openbare goederen alleen, maar strekken zich uit tot de oorzaken die hun oorsprong vinden in private eigendommen maar door hun verspreiding de openbare gezondheid bedreigen.
Het arrest stelt vast, met overname van de redenen van de eerste rechter, dat de diensten van de eiseres in 1999 een risico op verspreiding van huiszwam hadden ontdekt in het ongezond verklaarde pand dat grenst aan dat van de verweerders en dat de kennis van dat risico werd bevestigd in september 2000.
Het arrest beslist dat een dergelijk gevaar de openbare gezondheid bedreigt en dat de eiseres de verweerders bijgevolg had moeten waarschuwen en, toen bleek dat de eigenaars van het ongezonde pand in gebreke bleven, de nodige maatregelen had moeten treffen om de huiszwam uit te roeien, «gelet op het vaststaande gevaar op besmetting van de buurt».
Het arrest verantwoordt op grond van die overwegingen zijn beslissing naar recht om de eiseres aansprakelijk te stellen op grond van art. 135, § 2, van de Nieuwe Gemeentewet en art. 1382 en 1383 BW.