Krachtens artikel 2262bis, § 1, Burgerlijk Wetboek verjaren alle persoonlijke rechtsvorderingen door verloop van tien jaar.
Dat geldt voor de vordering tot betaling van schadevergoeding voor de niet-uitvoering of de foutieve uitvoering van een contractuele verplichting.
De verjaring is een verweermiddel tegen een laattijdige vordering en kan bijgevolg niet ingaan voordat die vordering is ontstaan. De vordering ter nakoming van een contractuele verplichting ontstaat in de regel op de dag dat die verplichting moet worden uitgevoerd en verjaart bijgevolg vanaf dat tijdstip.
Om die verjaringstermijn te doen ingaan is het niet noodzakelijk dat het slachtof-fer kennis heeft van zijn schade en zelfs niet dat die schade, indien deze bestaat, zich uitwendig manifesteert.
Nr. C.15.0101.F
G. C.,
tegen
INFRA FRISON nv, voorheen SAGECO genaamd,
Mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie.
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep Luik van 14 oktober 2014.
II. CASSATIEMIDDELEN
De eiser voert in zijn verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan.
III. BESLISSING VAN HET HOF
Beoordeling
Eerste middel
Eerste onderdeel