Volgens art. 8 Gw. staat het aan de wetgever de voorwaarden te bepalen waaronder de Belgische nationaliteit kan worden verkregen. Hij beschikt ter zake over een ruime beoordelingsmarge. Wanneer de door de wetgever gemaakte keuzes leiden tot een verschil in behandeling, dient het Grondwettelijk Hof evenwel na te gaan of dat verschil op een redelijke verantwoording berust. Het is redelijk verantwoord dat de rechter die de gegrondheid moet beoordelen van een negatief advies van de procureur des Konings, gebaseerd op een strafrechtelijke veroordeling van de verzoeker wegens sociale of fiscale fraude, niet de vrijheid wordt gelaten om te oordelen of de feiten die aan de veroordeling ten grondslag liggen als “gewichtige feiten eigen aan de persoon” moeten worden aangemerkt.
Arrest nr. 85/2016
Onderwerp van de prejudiciële vragen
Bij vonnis van 21 april 2015 heeft de Rechtbank van Eerste Aanleg te Eupen de volgende prejudiciële vragen gesteld:
zie ook de noot onder dit arrest gepubliceerd in het RW