Luidens artikel 12.1. Wegverkeersreglement, moet elke weggebruiker voorrang verlenen aan de spoorvoertuigen; daartoe moet hij zich zo snel mogelijk van de sporen verwijderen.
Krachtens artikel 25, eerste lid, van het koninklijk besluit van 2 augustus 1977 betreffende de veiligheidsinrichtingen en de signalisatie van overwegen en betreffende het verkeer op spoorwegen en aanhorigheden, is het, zonder voorafgaande schriftelijke vergunning van de spoorwegexploitant, verboden voertuigen te laten stilstaan of te parkeren op een plaats waar zij de gemakkelijke doorgang van de spoorrijtuigen of de normale werking van de toestellen hinderen of het zicht op de seinen van de spoorweg belemmeren.
Aldus bevindt een voertuig zich in elk geval en in elke omstandigheid te dicht bij de tramsporen en belemmert het de doorgang van een tram, wanneer de tram, die slechts in eigen bedding kan rijden, dit voertuig heeft geraakt.
Wanneer nu een (taxi)bestuurder blijft staan op een bepaalde plaats waarbij een tram wordt gehinderd om een klant [of passagier] uit de taxi te laten stappen, begaat de (taxi)bestuurder een fout.
Bij het beoordelen van een fout moet evenwel rekening gehouden worden met de feitelijke omstandigheden en de verplichtingen die het rijden in de stad met zich meebrengt; dat veronderstelt toegevingen aan beide kanten en een aangepaste uitlegging van de verkeersregels, of het nu gaat om vervoer per spoor dan wel met de wagen; die toegevingen worden geregeld in artikel 27, § 2, van het koninklijk besluit van 15 september 1976; een andersluidende beslissing zou hierop neerkomen dat bepaalde, volkomen normale handelingen van het dagdagelijkse leven, zoals de gewone opdracht van een taxichauffeur, onmogelijk zouden worden gemaakt.
Maar eens deze misschien onvermijdbare tolerantie belet niet dat de bestuurder en fout begaat. Wanneer een rechter zich uitsluitend te baseert en op de hierboven vermelde tolerantieredenen, schendt de rechter artikel 1382 en 1382 BW
Nr. C.10.0095.F
MAATSCHAPPIJ VOOR INTERCOMMUNAAL VERVOER TE BRUSSEL,
tegen
TMS LIMOUSINES cv,
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het vonnis in hoger beroep van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel van 19 mei 2009.
II. CASSATIEMIDDEL
De eiseres voert volgend middel aan.
Geschonden wettelijke bepalingen
- algemeen rechtsbeginsel volgens hetwelk de rechter geen beslissing mag toepassen die een hogere bepaling schendt;
- artikel 159 van de Grondwet;