Overeenkomstig artikel 5 W.Succ. wordt de overlevende echtgenoot, aan wie een huwelijksovereenkomst, die niet aan de regelen betreffende de schenkingen onderworpen is, op voorwaarde van overleving meer dan de helft der gemeenschap toekent, voor de heffing van de rechten van successie en van overgang bij overlijden, gelijkgesteld met de overlevende echtgenoot die, wanneer niet wordt afgeweken van de gelijke verdeling van de gemeenschap, het deel van de andere echtgenoot krachtens een schenking of een uiterste wilsbeschikking geheel of gedeeltelijk verkrijgt.
Het Vlaamse Gewest houdt ten onrechte voor dat het voor de toepassing van artikel 5 W.Succ. volstaat dat de clausule uitwerking krijgt op het moment van het vooroverlijden van één der echtgenoten en dat de formulering van de voorwaarde van vooroverlijden in de clausule slechts een vormvoorwaarde betreft, waarvan het ontbreken niet tot gevolg heeft dat artikel 5 W.Succ. niet kan worden toegepast.
De tekst van artikel 5 W.Succ. is ter zake immers duidelijk en behoeft geen interpretatie: in artikel 5 W.Succ. wordt duidelijk gesteld dat een huwelijksovereenkomst voorhanden is waarin meer dan de helft van de gemeenschap wordt toegekend, op voorwaarde van overleving. Die voorwaarde moet derhalve in de huwelijksovereenkomst besloten zijn opdat de fictie van artikel 5 W.Succ., die als uitzonderingsmaatregel van strikte toepassing is, kan worden toegepast.
Door te stellen dat artikel 5 W.Succ. een fictie invoert die een verblijvingsbeding gelijk stelt met een legaat, ongeacht of er een voorwaarde van overleving werd gesteld, gaat de administratie in tegen de tekst van de wet.
Sterhuisclausule is geen schenking
Antwerpen, 08/09/2015, R.A.B.G., 2017/9, p. 774-780
Het Vlaamse Gewest / H.V.L. - Rolnr.: 2014/AR/879)
1. Voorafgaande feiten en procedure
1.1. Voorwerp van de betwisting
De betwisting betreft de vraag of successierechten verschuldigd zijn op hetgeen H.V.L. bekwam ingevolge een sterfhuisclausule, opgenomen in zijn huwelijkscontract.
1.2. Huwelijkscontract, overlijden, aangifte van nalatenschap
(…)
1.3. Procedure voor de eerste rechter
(…)
Zie ook:
• Gent 4 februari 2014, Fisc.Act. 2014/7, 8, Fisc. 2014, nr. 1377, 15;
• Gent 17 juni 2014).
• E. Spruyt, “Antimisbruikbepaling in registratie- en successierecht: nieuwe ontwikkelingen”, TEP 2013/4, p. 10, nr. 10-13.
• K. Janssens en R. Willems, “Antimisbruik in registratie- en successierechten niet retroactief”, Fisc.Act. 2013/33, 1
• E. De Nolf, “Ook Antwerpse rechter vindt dat sterfhuisclausule onbelast blijft”, Fisc.Act. 2014/2, 2).
• A. Haelterman, “De doelstellingen van een fiscale bepaling – Zoektocht naar de grenzen van “fiscaal misbruik” in de nieuwe algemene antimisbruikbepalingen”, TFR 2010, nr. 427, 760).